Schimmel

Schimmel

Wat zijn schimmels? 
Schimmel of fungi zijn micro-organismen die heel veel in de natuur voorkomen. Een aantal van deze schimmelsoorten, zoals bijvoorbeeld de paddestoel, is direct met het blote oog zichtbaar (macroscopisch). Heel veel andere soorten zijn zo klein dat ze alleen met behulp van een microscoop waargenomen kunnen worden. Schimmels worden al heel lang gebruikt voor het maken of bereiden van voedsel, denk maar aan gist voor het rijzen van het brood, aan Franse schimmelkaas, aan bier en wijn die een gisting moeten ondergaan en aan eetbare paddestoelen. Andere schimmels vinden we daar waar rotting en afbraak plaatsvindt. Voorbeelden uit onze directe omgeving zijn de schimmels op etensresten, oud brood, kaas e.d. Ook de medische wetenschap maakt gebruik van schimmels of beter gezegd van de stoffen die schimmels afscheiden. Veel antibiotica, dit zijn stoffen die bacteriën in hun groei remmen of doden, worden uit de stoffen die schimmels produceren, bereid. Het meest bekende voorbeeld is penicilline dat door Fleming werd ontdekt en dat door de schimmel Penicillium notatum wordt afgescheiden.

Bepalend voor de groei- en leefwijze van schimmels is het ontbreken van bladgroen, waardoor CO2-assimilatie en fotosynthese niet mogelijk zijn. Ze gedragen zich als saprofieten en zijn afhankelijk van de aanvoer van organische stoffen van buitenaf voor de eigen stofwisseling. Meestal is dat dood organisch afval. Zolang de groei van schimmels niet in en ten koste van levend weefsel gaat, noemen we ze saprofieten. Gaat het ten koste van andere levende organismen, dan is er sprake van een parasitaire levenswijze. En daarmee wordt een schimmel pathogeen (ziekteverwekkend) en is er sprake van een schimmelinfectie. Toch speelt er nog meer mee dan alleen de eigenschappen en de leefwijze van de schimmel. Een schimmel infecteert bijna nooit zomaar. Er moet sprake zijn van een gunstig klimaat en bij huidinfecties zijn dat vooral de eigenschappen van de huid zelf.

Schimmelgroei 
De meeste schimmelsoorten groeien als meercellige vertakte draden ook wel hyfen genoemd. Dit gebeurt als de omstandigheden gunstig zijn. Gunstige omstandigheden zijn vocht, voedsel en temperatuur. Aan de schimmeldraden kan sporenvorming plaatsvinden. De schimmelsporen hebben een dikke wand, zijn ongevoelig voor temperatuurverschillen en vochtverlies en kunnen onder deze slechte omstandigheden jarenlang overleven. Zijn de omstandigheden weer gunstig (vocht, voedsel en temperatuur) dan worden de schimmeldraden weer gevormd. Een van de schimmelsoorten waarbij deze sporenvorming met het blote oog goed te zien is, zijn de paddestoelen. Paddestoelen zijn vruchtlichamen van schimmeldraden die zich in de grond bevinden. De sporen zijn makkelijk te zien als het gekleurde stof in de hoed van de paddestoel. Schimmels die huid en nagels infecteren – de dermatofyten – behoren tot de groep van meercellige schimmelsoorten. Denk aan het Franse woord voor voetschimmel, champignon de pied  en het Duitse woord FussPilz.

Sommige schimmelsoorten zijn eencellig. In hun ronde vorm planten ze zich voort. Het bekendste voorbeeld hiervan zijn de gisten. 
Als de in zijn ronde celvorm groeiende knop even groot is als de oudercel vindt celdeling plaats en zijn er twee identieke cellen gevormd. Gisten kunnen net als sporen jarenlang overleven. Vooral als ze pathogeen zijn, groeien gisten ook als vertakte structuren. Deze zijn echter niet meercellig en worden daarom pseudohyfen genoemd. In de wandelgangen worden gisten in knopvorm – ten onrechte – vaak aangeduid als “sporen” en in pseudohyfevorm – ten onrechte – als “hyfen”. In tegenstelling tot de sporen zit er tussen de gisten, door de celdeling, een schot.

Schimmels kunnen zich dus vermeerderen. Als de groeiomstandigheden voor de schimmel ongunstig worden (b.v. droogte, grote hitte enz.), worden er abnormaal veel sporen gevormd. De meeste van de bekende schimmelsoorten zijn volkomen ongevaarlijk voor de mens.De meeste van de bekende schimmelsoorten zijn volkomen ongevaarlijk voor de mens. Er zijn echter ongeveer 200 soorten die de mens kunnen besmetten. Zo’n aandoening wordt een mycose genoemd. Meestal zijn het de huid of de nagels die worden aangetast. Een huidinfectie wordt dan een dermatomycose en een nagelinfectie een onychomycose genoemd. De schimmel groeit daarbij niet op, maar in de bovenste laag van de huid of in de nagels. Schimmels kunnen echter ook de slijmvliezen aantasten en zelfs het lichaam binnendringen en daar, heel soms met dodelijke afloop, een algemene infectie (sepsis) veroorzaken. Zulke ernstige schimmelinfecties kunnen alleen ontstaan bij personen met een, om allerlei andere redenen, ernstig verzwakte afweer.

Dermatofyteninfecties 
Als voedsel gebruiken de dermatofyten keratine, ook wel hoornstof genoemd. Onze opperhuid, haren en nagels bestaan voor een groot gedeelte uit die stof. De dermatofyten kunnen elk stukje huid, ook de behaarde huid, aantasten. De plaatsen die het meest geïnfecteerd zijn, zijn de voeten (met name tussen de tenen) en de lichaamsplooien (vooral de liesstreek bij mannen). Dermatofyten groeien in de opperhuid. De schimmeldraden groeien vanuit het centrum naar buiten toe, waardoor de aangetaste plek op de huid groter wordt. De aanwezigheid van dermatofieten in de huid roepen een ontstekingsreactie op, die zichtbaar wordt op de huid in de vorm van roodheid en schilfering. De ernst van de reactie is afhankelijk van de schimmelsoort en van het individu dat besmet is. 
In de groeiende schimmeldraden worden sporen gevormd die evenals de draden zelf zichtbaar gemaakt kunnen worden. Het zijn de dermatofytensporen die ingekapseld in huid- of nagelschilfertjes overal inde omgeving terechtkomen en jarenlang besmettelijk blijven. Pas bij een temperatuur boven 80ºC worden deze sporen geïnactiveerd.

Gistinfecties 
Er zijn twee gistsoorten die huidinfecties kunnen veroorzaken: Candida spp. en Pityrosporum ovale. De door Pityrosporum ovale ontstane huidaandoeningen worden uitsluitend op de romp, het gelaat en de behaarde hoofdhuid aangetroffen. De huid van de voeten of nagels wordt er nooit door aangetast. Deze gistsoort laten we dus verder buiten beschouwing.
Van de Candida spp. is het vooral Candida albicans die infecties veroorzaakt. Een gistinfectie wordt ook wel een candidose genoemd. Candida albicans is een commensaal van de mens. Dat wil zeggen dat deze gist in kleine aantallen deel uitmaakt van onze eigen normale flora. Voor het ontstaan van een candidose is daarom meer nodig dan contact met de gist alleen. Vooral een verminderde lokale afweer, waardoor massale groei plaats kan vinden en de virulentie wordt vergroot, blijkt een rol te spelen. Candida spp. hebben voor hun groei een vochtige omgeving nodig. Voor hun voedsel zijn ze niet afhankelijk van keratine, maar van suikers en andere laagmoleculaire stoffen. Huidinfecties door gisten komen vaak voor in de lichaamsplooien (vochtige huid) en aan de handen (bij personen die veel met hun handen in water komen).

Schimmelinfecties van de nagels 
Niet alleen de huid, ook de nagels kunnen worden aangetast door zowel dermatofyten als gisten. Wat opvalt, is dat het vrijwel uitsluitend de antropofiele Trichophyton-soorten zijn die de nagels kunnen aantasten. Candida spp. tasten vooral de handnagels aan en kunnen, net als bij de huid, als superinfectie voorkomen.Een schimmelinfectie van de nagel, of een onychomycose, begint meestal aan de vrije nagelrand of aan de laterale zijde. Dit zijn van de voetnagels vooral de plaatsen waar de schoenen druk uitoefenen of waar makkelijk beschadigingen kunnen optreden. Van daaruit groeit de schimmel in of onder de nagelplaat waarbij verdikking, verbrokkeling en totale destructie van de nagelplaat op kan treden. Als de schimmel alleen onder de nagelplaat groeit, valt vooral de verkleuring op. De nagelplaat zelf blijft intact maar wordt door de hyperkeratinisatie eronder omhoog gedrukt. Als gevolg hiervan wordt de groei van de nagelplaat zelf geremd. Schimmelinfecties van de nagel treden toch al bij voorkeur op in om andere redenen slecht groeiende nagels. Schimmelinfecties van de nagel beginnen dus altijd aan een hoekje of randje van één nagel. Als alle of vrijwel alle nagels tegelijk een afwijking gaan vertonen, moeten we dus aan andere oorzaken denken. De meest voorkomende is psoriasis van de nagels. Typerend zijn de olievlekachtige verkleuringen van de nagelplaat en de putjes in de nagel, ook wel vingerhoedsyndroom genoemd. 
De voor psoriasis typische huidletsels hoeven niet altijd ook aanwezig te zijn. Er zijn psoriasispatiënten die uitsluitend nagelaandoeningen hebben.

Waardoor ontstaan schimmelinfecties? 
De mens is altijd in contact met schimmelsporen die in principe besmettelijk zijn. Ons huisstof bijvoorbeeld bevat grote hoeveelheden huidschilfertjes en haren. Bij patiënten met een dermatofyteninfectie van de huid en/of de nagels komen schilfertjes met schimmeldraden en sporen in het huisstof terecht. Op deze manier kunnen de sporen, die jarenlang levensvatbaar blijven, zich overal verspreiden. Ook uit tuinaarde kunnen de schimmels die besmettelijk zijn voor de mens geïsoleerd worden. Vaak zijn vee en kleine huisdieren aangetast voor schimmels die ook voor de mens besmettelijk zijn.

Ook met gisten zijn we altijd in contact. Candida albicans is een commensaal van de mens. Zowel op de huid van de lichaamsplooien als in speeksel en in onze ontlasting zijn deze gisten, hoewel slechts in kleine aantallen, altijd aanwezig. Iedereen komt er dus dagelijks mee contact. Toch krijgt niet iedereen een schimmelinfectie. Hoe komt dat? Het blijkt dat er een individuele gevoeligheid voor schimmels bestaat. Met andere woorden de ene persoon is veel gevoeliger voor (krijgt dus vaker) schimmelinfecties dan de andere. 
De reden hiervan is onbekend. Verder is het zo dat er allerlei predisponerende factoren (=factoren die het ontstaan van een infectie bevorderen) voor schimmelinfecties van de huid zijn. Een gezonde huid voelt droog aan, heeft een dun vetlaagje, een zuurgraad van ongeveer 4, en is bevolkt met huidbacteriën. Alles wat hierop invloed heeft, bevordert de kans op het krijgen van een infectie. 
De huid kan bijvoorbeeld niet droog maar vochtig zijn. Dat kan het gevolg zijn van overmatige transpiratie, van het dragen van kleding en schoenen van kunststof die transpiratievocht slecht opnemen of doorlaten en van onvoldoende afdrogen na douche of bad. Ook het dragen van knellende of strak zittende kleding en schoenen bevordert het te vochtig blijven van de huid, vooral in de lichaamsplooien. Schimmels houden van vocht.

Door het gebruik van zeep, douchegel, shampoo e.d. lost een gedeelte van het vetlaagje van de huid op. Door de huid te vaak met dergelijke, meestal alkalische producten schoon te maken, of de zeepresten onvoldoende af te spoelen, krijgt de huid onvoldoende gelegenheid om de zuurgraad te herstellen. Het gebruik van zepen e.d. die een desinfectans bevatten, tast niet alleen de zuurgraad aan, maar ook de normale bacteriële flora van de huid. Het dagelijkse gebruik van dergelijke producten voor de normalen lichaamshygiëne moet dan ook ten strengste worden afgeraden. Alleen op voorschrift van de arts of door personen die door hun beroep veel met pathogene micro-organismen in aanraking komen, mogen deze producten worden toegepast.
Omdat al deze zaken, veel wassen, kunststof kleding e.d., onlosmakelijk met onze moderne manier van leven verbonden zijn, zien we schimmelinfecties van de huid, vooral van de voeten steeds meer in aantal toenemen. Men veronderstelt dat op dit moment 25-30% van de bevolking van West-Europa een voetschimmelinfectie heeft. De voornaamste bronnen van infectie zijn die plaatsen waar veel verschillende personen op blote voeten rondlopen zodat minuscule schilfertjes met daarin de schimmelsporen op de vloer terechtkomen. Dit zijn dus niet alleen zwembaden, maar ook de douchevloeren van sporthallen, sauna’s e.d. De in de volksmond gebruikte naam “zwemmerseczeem”voor de schimmelinfectie tussen de tenen en van de voetzool is dus geen goede term. Ook zonder in een zwembad te komen, kan men een voetschimmelinfectie oplopen.

De behandeling van Schimmelinfecties 
Schimmelinfecties van de huis en/of nagels genezen uiterst zelden spontaan. Behandeling bestaat uit drie delen. In de eerste plaats moeten predisponerende factoren voor de betreffende infectie geëlimineerd worden. Op de tweede plaats komt de keuze van het antischimmelmiddel of antimycoticum. Dit moet werkzaam zijn tegen de schimmelsoort(en) die het letsel veroorzaken en het moet de schimmelcellen in de huid of onder de nagelplaat kunnen bereiken. En in de derde, maar zeker niet de laatste of minste plaats, moeten de bronnen van herinfectie meebehandeld worden. Doen we dit niet dan komt de infectie na genezing zonder meer terug en moeten we opnieuw beginnen. Sporen kunnen nu eenmaal jarenlang overleven onder slechte omstandigheden. 

Eliminatie van predisponerende factoren 
Hierbij moet vooral aandacht besteed worden aan de vraag waarom de patiënt op deze plaats een schimmelinfectie heeft. 
Te veel zeepgebruik? Te vochtige huid? Knellende schoenen? Al deze zaken moeten besproken worden. Over het algemeen is dit het moeilijkste deel van de behandeling omdat het voor de patiënt helemaal niet logisch is om bijvoorbeeld minder zeep te gebruiken. Nagelmycosen vragen een heel aparte aanpak. Hier moet altijd eerst gezorgd worden dat de aangetaste nagel weer zo snel mogelijk gaat groeien. Dit kan door de aangetaste delen van de nagel, op welke manier dan ook, zo ver mogelijk te verwijderen. Nagelextractie is obsoleet.

Rem op de schimmelgroei 
Vroeger bestond de behandeling erin de huid aan te zuren, waardoor de eigen afweer van de huid hersteld wordt. Men hoopte hierdoor de schimmel dusdanig in zijn groei te remmen, dat het herstel van de huid sneller ging dan de schimmelgroei. 
Dergelijke behandelingen duren lang en moeten ook als de huid er genezen uitziet nog enkele weken worden voortgezet. Stoffen met deze werking worden fungistatisch genoemd. Ze hebben geen enkele invloed op schimmelsporen. Deze sporen blijven in de genezen huid achter. Wanneer dus onvoldoende lang wordt behandeld, komt de infectie van binnenuit op dezelfde plaats terug. Een voorbeeld van een dergelijke fungistatische stof is undecyleenzuur. Ook maakte men gebruik van stoffen die de huid afschillen of dun maken, zoals salicylzuur 5 of 10%. Daarnaast werden ook jodium- en andere desinfectantiabevattende stoffen gebruikt. Deze stoffen zijn, mits ze in direct contact met de schimmel komen, heel behoorlijk werkzaam. Dat contact met de schimmel is in de huid waar de schimmel groeit echter niet goed mogelijk en in de nagel onmogelijk. Deze stoffen werken namelijk niet specifiek tegen micro-organismen, maar vormen irreversibele complexen met ieder willekeurig eiwit, dus ook en vooral met de oppervlakkige huideiwitten. Het zijn goede ontsmettingsmiddelen van de oppervlakte van de huid, maar erg werkzaam bij schimmelinfecties zijn ze niet.

Het gebruik van Antimycotica 
Vlak na de Tweede Wereldoorlog werden de eerste antimycotica ontwikkeld: stoffen die specifiek werkzaam zijn tegen schimmels. 
Het eerste antimycoticum was griseofulvine, alleen als tablet verkrijgbaar, een fungistatisch middel dat uitsluitend tegen dermatofyten werkzaam is en dat ook op dit moment nog gebuikt wordt voor de behandeling van nagelschimmelinfecties. Daarna kwamen de antimycotica die uitsluitend werkzaam zijn tegen gisten. De meest bekende uit deze groep is nystatine. Deze stoffen zijn fungicide werkzaam: zij zijn niet alleen groeiremmend maar doden ook de schimmeldraden en sporen, en kunnen dus met meer succes worden toegepast. Voor gebruik op de huid of nagels zijn deze middelen echter slechts beperkt toepasbaar, aangezien het meestal dermatofyten zijn die de schimmelinfecties veroorzaken. De laatste ontwikkeling begon in het begin van de jaren zeventig met de komst van miconazol. Dit antimycoticum is fungcide werkzaam tegen zowel dermatofyten als gisten en dus toepasbaar bij elk type schimmelinfectie van de mens. Sindsdien zijn er verschillende van dergelijke antimycotica ter beschikking gekomen. 
Twee ervan ketoconazol (Nizoral) en itraconazol (Triporal) zijn oraal toepasbaar bij huidinfecties. Bij het gebruik van fungide middelen is het voldoende om te behandelen totdat het letsel volledig verdwenen is. Doorbehandelen is niet nodig. Nu we over antimycotica beschikken die zowel tegen dermatofyten als tegen gisten fungicide werkzaam zijn, moeten we in principe aan zo’n middel de voorkeur geven. Dermatofieteninfecties zijn immers voor meer dan 50% van de gevallen supergeïnfecteerd met gisten, zonder dat dit aan de aard van het letsel te zien is.

Voor ernstige, lang bestaande huidinfecties en bij volledig aangetaste nagels is altijd een orale behandeling, uitsluitend voorgeschreven door de arts, nodig. Bij minder ernstige infecties volstaat een lokale therapie.

Meebehandelen van de bronnen van herinfectie 
Dit is uitermate belangrijk bij infecties van de voeten en de voetnagels. De naden van onze schoenen zitten immers vol met ons “eigen afval”, dat wil zeggen met huid- en nagelschilfertjes. Als daar dermatofytensporen in zitten, die jarenlang infectieus blijven, is de bron van herbesmetting dichtbij. Ook de sokken zijn belangrijk als bron van herbesmetting. Als de schilfertjes er in de was niet uitgespoeld worden, worden de sporen niet geïnactiveerd door het wassen zelf.

Het meebehandelen van sokken en schoenen gaat het beste met een talkpoeder met een fungicide antimycoticum erin. Daktarinpoeder/ Dermacare spray is zo’n middel. In de schone sokken wordt dan elke dag voor het aantrekken, een beetje poeder gestrooid. Bij de behandeling van de schoenen is het vooral belangrijk alle schoenen van de patiënt tegelijkertijd te behandelen door 
er poeder in te strooien. Het beste is als dit gebeurt aan het begin en aan het einde van de behandeling. Als het een langdurige behandeling is, doet men het bijvoorbeeld elke maand. Patiënten die er geen zin in hebben hun gewoonten en gebruiken te veranderen en die met een te vochtige huid in sokken schoenen gaan, kunnen dergelijk poeder natuurlijk preventief blijven gebruiken.
Samenvattend kunnen we zeggen dat er bij zeer veel mensen schimmelinfecties van de voeten en/of de voetnagels voorkomen. Behandeling is mogelijk en ook chronische infecties kunnen genezen worden, mits men een fungicide antimycoticum gebruikt, er zorg voor draagt dat predisponerende factoren geëlimineerd worden en bronnen van herbesmetting worden meebehandeld.

Dermatomycosen van de voet 
Voetschimmel, vaak zwemmerseczeem of atleetvoet genoemd, komt dus bij heel veel mensen voor. Het begint meestal in de vorm zoals op te zien is: een grijsachtig wit beslag in de interdigitale ruimte. Vooral tussen de vierde en de vijfde teen omdat daar anatomisch gezien de meeste ruimte is voor zeepresten en vuil. Van daaruit worden de andere digitale ruimten ook besmet. 
Soms jeukt het een beetje, maar veel merkt men er niet van, behalve de onaangename geur die meestal met deze voetschimmelinfectie gepaard. Gaat. De schilfering kan gepaard gaan met kloofvorming. Nu doet het pijn. Deze pijnlijke kloofvorming kan zich in enkele uren ontwikkelen, bijvoorbeeld op het moment dat er veel van de voeten gevraagd wordt. Vanuit de interdigitale ruimt kan de schimmelinfectie zich verder over de huid van de tenen, de bovenvoet en de voetzool uitbreiden. Bij sterk vereelte voetzool kan dit weer met pijnlijke kloofvorming gepaard gaan.

De binnenzijde van de zijkant van de voet is ook een typische plaats voor een vaak chronisch aanwezige dermatofyteninfectie die met hevige jeuk gepaard kan gaan.

Tenslotte kan, vooral in de interdigitale ruimte, een Gram-positieve bacterie zoals een stafylokok of een streptokok een superinfectie geven. Dit is een uiterst pijnlijk letsel waarbij doktersadvies moet worden ingeroepen. Dit geldt trouwens voor alle situaties die al lang bestaan of waarin men twijfelt of het wel een schimmelinfectie is.

Onychomycosen van de voet 
Onychomycosen of schimmelinfecties van de nagel komen zeer vaak voor, vooral bij oudere personen. Het worden vaak “kalknagels” genoemd. Men denkt vaak dat die kalknagels iets zijn dat bij de ouderdom hoort. Vreemd is dat niet, omdat het vooral bij ouderen veel voorkomt. De nagels gaan vanwege de slechtere bloedsomloop steeds langzamer groeien, en de schimmel krijgt hierdoor meer kans. Bovendien krijgt men met het ouder worden een grotere kans op “moeilijke” voeten, waardoor er bepaalde nagels in de schoenen extra onder druk komen te staan en ook dat bevordert weer de kans op een schimmelinfectie van de nagel. Ook een beschadiging van een nagel is vaak het begin van een dergelijke infectie.
Het klinische beeld van een schimmelinfectie van de nagels is afhankelijk van het deel van de nagelplaat waar de infectie begint. 
Er zijn vier manieren waarop schimmelsoorten de nagelplaat infecteren.

Distale en laterale onychomycose 
Dit is de meest voorkomende vorm van onychomycose. Alle soorten schimmels die de nagel kunnen aantasten, kunnen dit klinische beeld geven. De schimmel bereikt de onderzijde van de nagelplaat via het hyponychium, het nagelbed of de laterale nagelplooi. 
De subunguale hyperkeratose wordt later soms gevolgd door totale nageldistrofie of onycholyse. De verkleuring van grijs via geel tot kastanjebruin is meestal het gevolg van een bacteriële superinfectie. Pseudomonas zorgt voor een groenig verkleuring. Dit type nagelinfectie wordt vaak supergeïnfecteerd doordat Candida spp. zich in het door dermatofyten aangetaste deel van de nagelplaat kunnen vestigen, zonder her klinische beeld te veranderen.

Witte oppervlakkige onychomycose 
Dit type nagelinfectie komt eveneens vaak voor. Synoniemen hiervoor zijn leukonychis trichophytica en leukonychia mycotica. 
Er zijn witte opaque scherpbegrensde plekken op de nagelplaat zichtbaar. Deze plekken kunnen samenvloeien tot een geheel witte nagelplaat. De schimmelsoorten die dit type onychomycose veroorzaken, zijn T.mentagrophytes var. Interdigitale en plantpathogenen zoals Aspergillus spp. Fusarium en Cephalosporium.  

Proximale subunguale onychomycose 
Dit type infectie komt uiterst zelden voor. De schimmel penetreert het eponychium van het proximale gedeelte van de nagelplaat. 
Om te beginnen is de aantasting beperkt tot de lunula, maar bijna altijd breidt de infectie zich distaal uit. Meestal wordt deze infectie veroorzaakt door T. rubrum, maar ook andere Trichophyton-soorten kunnen aangetroffen worden. Dit type nagelaantasting komt nogal een voor bij Aids-patiënten. Maar het kan ook het gevolg zijn van een Candida-paronychia.

Totale dystrofische onychomycos 
Alle drie hiervoor beschreven typen onychomycose kunnen verder evalueren naar een totaal aangetaste nagelplaat. De nagel brokkelt af en er blijft een verdikt en abnormaal nagelbed over, dat meestal slechts fragmenten van de originele nagelplaat bevat. 
Dit komt vooral voor bij infectie van de teennagels. Typerend voor nagelschimmels is dat bijna nooit alle nagels van een hand of voet zijn aangetast. Het is mogelijk dat er jarenlang slechts één aangetast is. Een voorbeeld hiervan ziet u op waar de grote teennagel volledig tot in het nagelbed is aangetast, terwijl de nagel ernaast al die tijd gezond is geweest, maar nu ook begint.

Verkleuringen aan de nagel 
Wit 
– trauma
– oppervlakkige nagelmycose
– psoriasis
– diverse interne aandoeningen (nierziekten, auto-immuunziekten, gastrolintestinale en metabole ziekten, infecties, na myocardinfarct)
Gee
– nagelmycose
– langzame groei
– medicijnen: tetracycline, penicillamine
– icterus
– Yellow nail syndrome
Zwartbruin 
– fysiologisch bij donkere rassen
– naevi
– melanoom
– kleurstoffen: tabak, teer  
Groen 
– Pseudomonas aeruginosa-infectie
Roodpaars 
– trauma
– glomustumor
– angioom
– lupus erythematodes

Praktische punten 
Van de 100.000 bekende schimmelsoorten zijn er slechts 200 pathogeen voor mens en dier.

Schimmelsporen zijn door hun dikke wand enorm sterk en daardoor zeer moeilijk uit te roeien.

De ernst van de ontstekingsverschijnselen heeft geen verband met de diepte van de infectie, maar is afhankelijk van de schimmelsoort en de individuele reactie van de patiënt.

Het falen van de therapie kan ook worden veroorzaakt door het feit dat een lokaal antimycoticum onvoldoende in de huid penetreert.
Bedenk bij een “chronische” infectie altijd of de diagnose juist was en of er niet een primaire dermatose is.

Breng patiënten op de hoogte van de factoren die predisponeren tot het oplopen van een infectie, waardoor de kans op een recidiefinfectie kan verminderen.

Dermatofyten kunnen op grond van herkomst onderverdeeld worden in antropofiele (mens), zoofiele (zoogdieren en vogels) en geofiele (materiaal afkomstig van dieren) soorten.

Door het gebruik van enzymbevattende wasmiddelen wordt bij steeds lagere temperatuur gewassen, waardoor steeds meer schimmelsporen worden gedood.

Er is een lichte stijging van meer exotische dermatofyten door het toenemend aantal migranten in Nederland en het tropisch toerisme.

In de zomermaanden is er door de hogere temperatuur en het gebruik van zonnebrandolie een piek van infectie met de gist Malassezia furfur.

De overige schimmels die huidinfecties veroorzaken, zijn vaak opportunisten.

Copyright Supplement B.V. Amsterdam
Share by: